Jodium is wellicht het meest miskende mineraal in de geneeskunde, en dan bedoelen we niet alleen de reguliere geneeskunde. Ook binnen de CAM wordt de waarde van dit mineraal en belangrijker nog, de manier om de jodiumstatus effectief (!) te verbeteren, door slechts een relatief kleine groep artsen/therapeuten goed begrepen. Dat is jammer, want de therapeutische potenties van dit mineraal zijn enorm, mits juist ingezet.
Er zijn veel en hardnekkige misverstanden over het gebruik van dit essentiële mineraal in omloop, misverstanden die te maken hebben met gebrek aan gedegen kennis over de werking en dus de therapeutische inzet van dit mineraal. Eén van de meest gemaakte fouten rondom de inname van extra jodium in hogere doseringen, en misschien wel dé belangrijkste bron voor alle wild-west verhalen over dit mineraal, is het weglaten van noodzakelijke co-factoren tijdens de inzet van extra jodium.
Een praktijk voorbeeld:
Een man begint, zonder deskundige begeleiding, met de inname van toenemende doseringen jodium (wél de juiste vorm: combinatie elementair jodium en jodide) omdat hij in de literatuur veel herkent van verschijnselen die samenhangen met een jodium deficiëntie. Hij bouwt redelijk snel op naar een dosering van 25 mg per dag. Er worden gelijktijdig diverse co-factoren extra ingenomen, maar vanwege zorgen om de vermeende toxiciteit van hogere doseringen selenium blijft de inname hiervan steken op max. 50 mcg. extra per dag.
Aanvankelijk voelde hij zich hier goed bij, minder “brainfog” en geen last meer van allergische astma en hooikoorts. Echter binnen 6 maanden ontwikkelde hij hartkloppingen. Omdat hij dacht aan detox verschijnselen is de dosering jodium toen verlaagd en in de weekenden onderbroken. Klachten werden minder maar binnen 1-2 maanden begon hij gewicht te verliezen en binnen enkele maanden daalde het gewicht met 7 kg terwijl er niet minder werd gegeten.
De huisarts werd bezocht en deze constateerde de volgende bloedwaarden: TSH < 0,01 en fT4 = 60. Conclusie: hyperthyreoïdie. Er wordt doorverwezen naar een internist. Een week later deed die opnieuw bloedonderzoek: TSH < 0,01, fT3 = 13, fT4 = 45, antiTPO =19.
De man kreeg last van branderige ogen, voelde zich duidelijk niet goed en had een hartslag van 120 bpm. waarvoor hij een bètablokker krijgt voorgeschreven.
Voorlopige diagnose internist: Ziekte van Graves. Er volgt een schildklierscintigram. Deze was niet uitvoerbaar omdat de schildklier geen radioactief jodium opnam vanwege een vermoedelijke verzadiging met jodium door de inname van de hoge doseringen. De nucleair arts merkte op dat de hyperthyreoïdie was uitgelokt door het hoge jodium gebruik. Ook de internist had al opgemerkt dat ze van mening was dat we in Nederland voldoende jodium binnenkrijgen.
Tot zover even de casusbeschrijving.
We hebben hier te maken met de gevolgen van een ondeskundig gebruik van hoge doseringen jodium en niet met een logisch gevolg van extra jodium gebruik als zodanig. Toch bevestigen dit soort gevallen het al bestaande misverstand in de geneeskunde.
De oorzaak van dit probleem is de structureel te lage selenium inname gedurende de periode van jodium gebruik. Bij dit soort doseringen van een jodiumcomplex zijn gelijktijdige dosering van een organisch selenium preparaat van tussen de 200 mcg en 400 mcg noodzakelijk. Inname van extra selenium (min. 200 mcg/dag) en tijdelijke stop met de inname van jodium heeft de problemen (en de bloedwaarden) van deze man hersteld. Hoewel de fysiologie van de schildklier basiskennis is, merkte de internist op nog nooit gehoord of gelezen te hebben dat selenium zo belangrijk is voor de schildklier.
De achtergrond hiervan zullen we in de volgende nieuwsbrief toelichten.